De Vierde Berg: Waarom zorg het fundament is dat we niet langer mogen negeren
- Ina De Quint
- 11 jun
- 10 minuten om te lezen
“Er is een oud verhaal waarin het leven gezien wordt als vier bergen. De eerste is de berg van dromen. De tweede die van verantwoordelijkheid. De derde van crisis. En dan is er de vierde: de berg van overlevering. De berg die niet meer produceert, maar draagt. Niet meer spreekt, maar weet. Wat gebeurt er met een samenleving die haar vierde berg niet meer ziet?”
82% van de werkloze 55-plussers dreigt hun uitkering te verliezen.
Een cijfer, koud en klaar. Maar achter dat getal schuilt een systeem dat alleen telt wat zichtbaar is. Een systeem dat werk meet in voltijdse jaren, maar zorg niet herkent als arbeid. Dat alleen rekent met de jaren waarin je ‘beschikbaar’ was op de arbeidsmarkt, niet de jaren waarin je beschikbaar was voor een kind, een ouder, een geliefde die je nodig had.
Dit stuk gaat niet over cijfers. Het gaat over wie we als samenleving waarderen. Over de fundamenten die we hebben losgelaten. Over vrouwen en ja, ook mannen – die zorgden. Die ploeterden. Die zichzelf opzijzetten in stilte. En die nu te horen krijgen: je hebt niet genoeg bijgedragen.

Het vergeten fundament
Waarom zorg geen arbeid mocht heten
We spreken over “activeren”, over “rechten verliezen”, over “niet genoeg bijdragen”., Maar wat bedoelen we met “bijdragen”? In dit land telt pas mee wat op papier staat: arbeidscontracten, voltijdse jaren, jobs met loon en arbeidsduur.
Zorg is geen arbeid. Zorg is “een keuze”. Of erger nog: “een vrouwelijke reflex”.
Maar dat is een ideologische beslissing, geen neutrale constatering.
Door de bril van patriarchale normsystemen werd arbeid gedefinieerd als productief, extern en meetbaar. Zorg, intern, relationeel, cyclisch, viel daarbuiten. En dus verdwenen miljoenen zorguren van de radar.
Van het beleid.
Van het recht.
“Zorg werd vanzelfsprekend, omdat het gratis was. En het bleef gratis, omdat het vanzelfsprekend was.”
De cijfers liegen niet:
📌 82% van de werkloze 55-plussers verliest hun uitkering tegen 2026.
📌 De verdeling is quasi gelijk: 13.114 mannen en 12.291 vrouwen. Maar het is geen symmetrisch probleem. Want wie het beleid systemisch bekijkt, ziet dat vrouwen vaker deeltijds werkten. Ze onderbraken hun loopbaan voor zorg. Ze stapten uit om op te vangen wat de maatschappij liet vallen.
Onderzoek van de OESO en het ILO toont aan dat in België een meerderheid van vrouwen boven de 50 zorg verleent aan (schoon)ouders, kleinkinderen of zieke partners. Informele zorg, in onzichtbare uren, zonder vergoeding – maar met zware impact op mentale gezondheid, economische zelfstandigheid en pensioenrechten.
En toch: geen punten, geen loopbaanjaren, geen rechten.
We forceren vrouwen in een dubbele spagaat: tussen maatschappelijke verwachtingen om te zorgen en economische realiteit die diezelfde zorg straft. Het resultaat? Structureel tekortschieten. Structurele schuld.
En dat is geen individueel falen, het is systeemfalen. Een samenleving die zorg nodig heeft om te functioneren, maar weigert diezelfde zorg te erkennen als waardevol. Een samenleving die zijn fundamenten opzette op de schouders van vrouwen, en vervolgens vergeet dat die schouders moe worden.
De menopauze is geen sluitstuk, maar een maatschappelijke transitie
We hebben geleerd de menopauze te zien als het einde van vruchtbaarheid.
Een biologisch defect. Een stilvallen van iets dat ooit nuttig was. Maar wat als het geen afname is, maar een transformatie?
Wat als de menopauze niet het einde van productiviteit is, maar het begin van een andere maatschappelijke functie, één die ons collectief uit het oog verloren zijn?
In de natuur komt menopauze enkel voor bij drie diersoorten: walvissen, olifanten en mensen. Bij walvissen zorgen de oudste vrouwtjes voor de hele groep: ze leiden migratie, zoeken voedsel, bewaken kalveren. Bij olifanten vormen matriarchen het geheugen van de kudde, ze zijn de sociale stabiliteit in tijden van stress. En bij mensen? Daar krijgt menopauze geen maatschappelijke bedding. Daar wordt ze vaak verzwegen, medisch bestreden, of geassocieerd met afbouw. Terwijl vrouwen in deze levensfase biologisch geprogrammeerd zijn voor iets anders: overlevering.
We spreken zelden over deze zorgende kracht van oudere vrouwen. En dat is geen toevallige culturele blinde vlek. Het is het gevolg van een economisch systeem dat mensen enkel waardeert zolang ze ‘presteren’. Wie niet meer produceert, mag verdwijnen.
Maar veel vrouwen willen na hun vijftigste bijdragen. Niet in een klassiek werkritme. Niet onder een 9-to-5 met prestatiedruk. Wel in dienst van de samenleving. Als opvoedende kracht, als zorgbaken, als intergenerationeel weefsel. In onderwijs, jeugdwerk, sociale cohesie, buurtzorg, opvang.
“Ik zie zoveel vrouwen rond mij die na hun vijftigste voor hun ouders zorgen én voor hun kleinkinderen, én het vrijwilligerswerk in de school op zich nemen, én hun dochter begeleiden na een burn-out. Onzichtbaar. Onmisbaar. Onvergoed.”
Noem het de vierde berg. De levensfase waar niet reproductie, maar overdracht centraal staat. Geen eindpunt, maar een nieuwe maatschappelijke rol. Als we die rol zouden erkennen – economisch, sociaal en politiek, dan zouden we een maatschappelijk kapitaal vrijmaken waar vandaag een nijpend tekort aan is.
Want wat hebben we vandaag nodig?
Betrokkenheid in kinderopvang
Aandacht voor kwetsbare jongeren
Mentorschap in gemeenschappen
Zorgzame nabijheid in buurten
Geduld, aanwezigheid, wijsheid
En wie heeft dit in huis? Juist: de vrouwen die we op papier hebben afgeschreven. Die nu gedegradeerd zijn tot “55-plussers zonder uitkering”. Die zich opnieuw moeten bewijzen, in een wereld die hun levenslange bijdrage niet eens zag.

De prijs van het vergeten: wat er gebeurt als zorg verdwijnt
Zorg is niet gratis. Ze wordt alleen niet betaald.
Wanneer een samenleving de dragende lagen niet waardeert, dan verdwijnt de stabiliteit stilletjes. Niet met luide klappen, maar via sluipende erosie:
een stijgende eenzaamheid,
kinderen met hechtingsproblemen,
burn-outs bij twintigers,
gepolariseerde debatten in plaats van gedragen gesprekken,
een democratie die niet meer vooruitkijkt, maar achteruit vecht.
We hebben de prijs van niet-zorg pas echt leren kennen toen ze begon weg te vallen. In het onderwijs, de jeugdzorg, de woonzorg, de ziekenhuizen. Overal dezelfde symptomen: mensen haken af. Niet omdat ze het niet kunnen. Maar omdat ze het niet meer willen. Het systeem is leeggelopen van binnenuit.
“Zorg werd management. Liefde werd een KPI. En nabijheid werd verdacht gemaakt.” (vrij naar Nancy Fraser – ‘The Care Crisis’)
Wie zijn wij geworden als samenleving wanneer jonge mensen collectief crashen nog voor ze hun plaats in het systeem gevonden hebben? Niet omdat ze lui zijn. Niet omdat ze niet ambitieus zijn. Maar omdat het systeem hun tempo niet aankan. Omdat het ritme van de mens niet meer past bij het ritme van de markt.
De cijfers:
Volgens de OESO behoort België tot de landen met de hoogste jongerenburn-outcijfers in Europa.
1 op 5 studenten heeft last van depressieve klachten, angst, verlies van zingeving.
Bij de leeftijdsgroep 25–35 zijn mentale klachten de voornaamste reden van langdurige werkonbekwaamheid.
En wat zeggen we hen? "Wees weerbaar. "Maar wie draagt hen? Wie wijst hen richting? De ouderen zijn er – maar het systeem heeft hen uit het script geschreven.
Wat verloren gaat als zorg verdwijnt:
Hechting
Kennisoverdracht
Geduld
Generativiteit
Gemeenschap
Zorg is geen sector. Het is een drager. Een ritme. Een dragend veld waarin mensen zich mens voelen.
En als we die dragende lagen niet herstellen, dan zakt alles door zijn grondvesten – ook de economie, ook het beleid. Want wie nog gelooft dat een samenleving alleen op “productie” kan draaien, heeft het systeemdenken van de toekomst niet begrepen.

Herstel vóór neutraliteit
Waarom we pas genderneutraal beleid kunnen voeren als we erkennen wat ongelijk verdeeld is
Er wordt vaak gezegd: “We moeten stoppen met het opdelen tussen man en vrouw. Iedereen moet toch gelijk behandeld worden?”
Maar gelijk behandelen werkt alleen als de uitgangspositie gelijk is. En dat is ze niet. Niet historisch, niet structureel, niet economisch, en zeker niet wat betreft zorg.
Als 55-plussers hun rechten verliezen omdat ze geen 30 voltijdse jaren kunnen aantonen, dan spreken we niet over individuele keuzes, maar over systemisch onvermogen om zorgarbeid te erkennen. En wie dat weigert te benoemen, blijft gevangen in schijnneutraliteit.
Neutraliteit zonder erkenning is geen rechtvaardigheid. Het is camouflage.
Vrouwen hebben decennialang structureel zorg opgenomen:
voor kinderen, ouders, partners, buren
in deeltijd, zonder vergoeding
vaak zelfs zonder zichzelf zorgverlener te noemen
En vandaag moeten ze “bewijzen” dat ze hebben bijgedragen?
“Ze moeten gewoon terug geactiveerd worden,” klinkt het dan. Alsof zorgen voor een palliatieve partner, een kind met beperkingen, of kleinkinderen na school niets heeft geactiveerd. Alsof het leeggezogen lichaam van een vrouw van 58, na drie decennia pendelen tussen werk en zorg, zich moet verantwoorden voor ‘inactiviteit’.
Het is net die schijnneutraliteit die het debat vertroebelt. Die kritiek op ongelijkheid verwart met slachtofferschap. Die roept: “Maar mannen lijden ook!” Dat klopt. En die pijn moet ook gezien worden. Maar we kunnen pas naar genderneutraliteit streven als we de herstelbeweging voluit voeren.
Zoals in de Be Safe, Girl! movement: veiligheid zou vanzelfsprekend moeten zijn. Voor iedereen. Maar zolang vrouwen structureel vaker onveilig zijn, moeten we die ongelijkheid eerst benoemen, verzachten, herstellen.
Idem voor zorg. We kunnen pas spreken over genderneutrale rechten als we eerst de structurele onderwaardering van vrouwelijke zorgarbeid hebben erkend en hersteld.
Mogelijke beleidsvertaling van dit hersteldenken:
Extra zorgloopbaaneenheden voor wie langdurige zorgtaken opneemt
Mantelzorgrechten laten meetellen in de RVA-loopbaanvoorwaarde
Zorgverlof op latere leeftijd als recht, niet als gunst
Transitiebudgetten voor 55+ vrouwen die zorg willen blijven bieden buiten klassieke arbeid (zoals in buurtzorg, onderwijs, jeugdzorg)

“Zij had alles gedaan – maar het systeem had niets gezien”
Een spiegel van structurele blindheid
Ze was 58.
Niet ziek, niet werkloos, niet gestopt – maar stilgevallen. Na een leven dat op papier een "halfvoltijdse loopbaan" was. Eentje met onderbrekingen, deeltijdswerk, vervangingen, mantelzorg. Geen manager, geen zelfstandige.
Wel:
moeder van drie,
pleegzorggezin,
mantelzorger van een zieke moeder,
grootmoeder die opvang bood,
klasvrijwilliger,
oudervertegenwoordiger,
luisterend oor voor wie nergens anders terecht kon.
Ze had nooit gedacht dat ze op haar 58e opnieuw zou moeten "activeren".
“Wat heeft u de voorbije jaren gedaan?” vroeg de RVA-medewerker.
Ze glimlachte beleefd. “Gezorgd,” zei ze. Hij keek op van zijn scherm. “Maar heeft u gewerkt?”
En daar stokte het. Want wat telt als werk?
Ze had nachten doorwaakt, angsten gedragen, routines georganiseerd, de gaten opgevuld die het beleid liet vallen. Niet uit plicht, maar uit liefde. En toch had het systeem daar geen naam voor. Geen waarde. Geen code.
Ze was nooit werkloos geweest, alleen onzichtbaar.
Wat ze op dat moment nodig had, was geen opleiding, geen sollicitatiebegeleiding, geen Excel-cursus.
Wat ze nodig had, was erkenning. Ademruimte. Een plek waar haar zorgkracht mocht transformeren. Misschien in een school waar kinderen hunkerden naar stabiliteit. Misschien als mentor voor jonge vrouwen die nog moesten leren zichzelf niet te verliezen. Misschien gewoon als mens, in contact, niet afgeschreven maar opnieuw opgenomen in het maatschappelijk weefsel.
Maar dat bestond niet.
Zij had alles gedaan maar het systeem had niets gezien.

Als we anders zouden meten: naar een zorginclusief beleid
We weten waar het fout loopt. Niet door mensen. Maar door het meetkader. Het systeem is gebouwd op één soort levensloop: voltijds, lineair, onderbroken door niets of niemand. Maar dat leven is een uitzondering geworden. De regel? Zorgtaken. Breuken. Verantwoordelijkheid. Onzichtbaar werk.
De uitdaging is dus niet om iedereen terug in het oude sjabloon te dwingen, maar om het sjabloon zelf te hertekenen.
"Wie alleen meet wat zichtbaar is, bouwt beleid op schaduwen."
Hier zijn vijf beleidspistes die dat meetkader kunnen uitbreiden zonder in betutteling of betweterigheid te vervallen.
1. Zorgloopbaaneenheden
Laat jaren van informele zorg meetellen in de loopbaanvoorwaarde.
➤ Gelijkstelling van mantelzorg, ouderschap en opvang voor kleinkinderen aan deeltijdse arbeid, via geattesteerde zorgverklaringen.
➤ Ook van toepassing op parallel ouderschap, alleenstaand moederschap en zorg voor familieleden met een beperking.
📌 Voorbeeld: Duitsland telt al jaren “kinderopvoedingsjaren” mee voor het pensioen. Vlaanderen zou dit kunnen uitbreiden naar bredere zorgarbeid.
2. Zorgpuntenstelsel i.p.v. louter werkjaren
Introduceer een puntensysteem dat zorg- en arbeidsprestaties meeneemt.
➤ Een jaar voltijdse arbeid = 1 punt
➤ Een jaar voltijdse zorg voor kind, zieke ouder of partner = 0,75 punt
➤ Minimumnorm op basis van gecombineerde score, niet louter op arbeid
📌 Voorbeeld: Frankrijk kent pensioenvloeren toe op basis van “trimesters”, inclusief opvoeding. Waarom geen combinatie van arbeid & zorg?
3. Transitiefonds voor 55+ vrouwen
Geef vrouwen boven de 55 toegang tot een maatschappelijk transitieprogramma:
➤ Tijd om te herscholen of zich in te zetten in sectoren waar hun zorgkracht nodig is (jeugd, onderwijs, zorg, lokale netwerken)
➤ Niet als “verplichting”, maar als verhaalherstel: terugkeren in de samenleving op eigen tempo, in zinvol werk
📌 Voorbeeld: In Noorwegen is er NAV: begeleiding op maat voor 50+ met mogelijkheid tot gedeeltelijke tewerkstelling of loonsubsidies
4. Zorgcontracten in de samenleving
Waarom geen deeltijdse, betaalde zorgcontracten voor vrouwen 55+ die informeel al jaren onzichtbaar actief zijn?
➤ Mentorschap op scholen
➤ Begeleiding van alleenstaande moeders
➤ Opvang van jongeren in transit of zonder netwerk
➤ Lokaal ingebedde zorgtaken
📌 Voorbeeld: In Denemarken worden buurtzorgprojecten met publiek-private financiering ondersteund — we kunnen dit ook sociaal-feminien invullen.
5. Systemische monitoring & erkenning
➤ Installeer een langetermijnstudie naar de maatschappelijke impact van informele zorg
➤ Integreer zorg in de arbeidsrekening van Vlaanderen
➤ Veranker representatie van ervaringsdeskundigen in beleidscommissies rond arbeid, gender en sociale zekerheid
De vraag is niet of we dit kunnen betalen. De vraag is: kunnen we het ons veroorloven om dit niet te doen?
Want wat we vandaag verliezen door zorg niet te erkennen, is veel groter dan een uitkering.We verliezen sociale samenhang. We verliezen generatiewijsheid. We verliezen toekomst.
En misschien, heel misschien, verliezen we het vertrouwen van zij die dit land jarenlang gedragen hebben zonder dat iemand keek.

Epiloog – De Vier Bergen
Er is een oud verhaal waarin het leven wordt voorgesteld als een tocht over vier bergen.
De eerste berg is die van dromen. Je kijkt omhoog, vol verwachting. Je ziet alles wat mogelijk is, alles wat je nog moet worden. De wereld is een uitnodiging. En jij bent onderweg.
De tweede berg is die van verantwoordelijkheid. Je bouwt. Je zorgt. Je werkt. Je presteert. Je kinderen, je werk, je ouders, je relatie, je gemeenschap – alles vraagt iets van je. Je draagt veel. En vaak alleen.
De derde berg is die van crisis. Er komt een breuk. Iets schuift. Wat je altijd vanzelfsprekend vond, houdt op te bestaan. Je lichaam. Je huwelijk. Je werk. Je rol. Je verwachtingen. En je kijkt de afgrond in. Of keert terug naar de essentie.
En dan is er de vierde berg. De berg van overlevering. Van zorg zonder prestatiedruk. Van wijsheid zonder zendtijd. Van nabijheid die niet meetbaar is. Van generaties die rusten in jouw schaduw – omdat jij weet wat zij nog aan het leren zijn.
Maar in onze samenleving is die vierde berg verdwenen. Of beter gezegd: we zijn vergeten dat hij bestaat. We hebben hem uit het landschap gesneden. We hebben hem vervangen door spreadsheets en beoordelingsformulieren.
We noemden haar “55-plusser”. We noemden haar “inactief”. We noemden haar “duur”.
Maar wat als ze in werkelijkheid de vierde berg was?
Wat als zij degene was die – zonder schijnwerpers, zonder loonfiche, zonder erkenning –zorgde dat de andere drie bergen niet zouden instorten?
De vraag is niet wat zij nog moet doen. De vraag is wat wij nog durven zien.
Opmerkingen