top of page
Zoeken

Adolescence ontleed: Over systemische blindheid, digitale trauma’s en de nood aan hernieuwd transcenderend ouderschap

Inleiding


Wanneer een serie zo vaak in je algoritme verschijnt dat je er bijna niet meer omheen kunt, zegt dat vaak iets over de tijdsgeest. Adolescence, een miniserie die zich presenteert als een psychologisch misdaaddrama rond een moord gepleegd door een dertienjarige jongen, blijkt bij nadere beschouwing veel meer dan dat.

De spanning, de ogenschijnlijke schuldvraag, het voyeuristische karakter van jeugdcriminaliteit—het is verleidelijk om als kijker mee te glijden in het narratief van sensatie en morele verontwaardiging. En toch: naarmate de afleveringen vorderen, sijpelt een ander gevoel binnen. Iets dat niet loslaat. Niet de vraag wie het gedaan heeft, maar wat hier werkelijk speelt.


Wat begint als een onderzoek naar schuld, ontaardt in een onthutsende spiegel van onze samenleving: over onzichtbare patronen, collectieve dissociatie, genderdynamieken, digitale identiteiten en het falen van structuren die ooit bedoeld waren om te beschermen en te begeleiden.

Was dit de intentie van de makers? Misschien niet in deze volheid. Maar juist daarom is het relevant om dieper te kijken. Wat zegt deze serie over de staat van onze opvoeding, ons rechtssysteem, onze scholen? En belangrijker: zijn wij als volwassenen, als samenleving, nog wel opgewassen tegen de complexiteit waarin jongeren vandaag moeten navigeren?


Het gezin als systeem: woede, controle en emotionele overleving


Wie Adolescence kijkt met een systemische bril, ziet al snel dat de ‘dader’ niet op zichzelf staat. De dertienjarige jongen – ogenschijnlijk angstig, onschuldig, afhankelijk – wordt als individu neergezet, maar is in werkelijkheid de expressie van een diep verstoord gezinsdynamisch systeem.


De vaderfiguur lijkt op het eerste gezicht betrokken, kordaat, zelfs beschermend. Maar achter deze façade schuilt iets donkerder: een onderdrukte woede, gevoed door controleverlies, en een subtiele maar doordringende misogynie. Hij gebruikt geen fysiek geweld, maar is emotioneel verstikkend. De moeder en dochter functioneren haast als emotionele bliksemafleiders; hun handelen lijkt continu gericht op het vermijden van escalatie.


Naast de vaderfiguur speelt ook de moeder een doorslaggevende, zij het subtielere, rol in de vorming van de jongen. Wat op het eerste gezicht overkomt als onvoorwaardelijke liefde en bescherming, blijkt bij nader inzien een verlengstuk van de disfunctionele gezinsstructuur. De moeder wordt de primaire regulator van de vader, maar raakt gaandeweg ook verstrengeld in een dynamiek met haar zoon waarin affectie en angst door elkaar lopen.

Ze gelooft in zijn onschuld, niet noodzakelijk uit vertrouwen, maar uit een diepe noodzaak om haar eigen morele kompas niet te verliezen. Tegelijkertijd voelt ze intuïtief aan dat haar zoon in staat is tot iets donkers — en die innerlijke spanning maakt dat ze hem op een paradoxale manier zowel idealiseert als verdacht maakt.


De jongen leert intussen dat hij troost, begrip en veiligheid niet vindt bij een standvastige ouder, maar bij een emotioneel overbelaste moederfiguur die hem onbewust gebruikt als bron van zingeving. Hij wordt de drager van haar liefde, hoop en herstel, en dat is een last die zijn psychisch evenwicht mee onder druk zet.

Die verstrikking leidt tot een ongezonde loyaliteit waarin grenzen vervagen. De moeder ziet in hem misschien een versie van haar man die ze wél had willen ontmoeten: zacht, kwetsbaar, afhankelijk. De zoon, op zijn beurt, voelt zich verantwoordelijk voor haar emotionele toestand en leert dat vrouwelijke liefde samengaat met het neutraliseren van woede en het onderdrukken van waarheid.


Op een dieper niveau zie je ook hoe de vader — ondanks zijn allesoverheersende aanwezigheid — geen standvastige vaderfiguur is. Hij projecteert op zijn zoon een reeks onuitgesproken verwachtingen, niet omwille van het kind zelf, maar om zijn eigen onverwerkte pijn en identiteitscrisis als man te compenseren. De zoon moet een verbeterde versie van hemzelf worden — sterker, helderder, succesvoller. Wanneer dat niet gebeurt, ontstaat een subtiele maar allesdoordringende teleurstelling.


Je ziet het in microgebaren, zoals de manier waarop de vader zich omdraait tijdens een sportwedstrijd, niet in staat om het ‘falen’ van zijn zoon in de publieke ruimte te verdragen. De jongen voelt dit haarfijn aan. De emotionele kloof tussen hen wordt met elke teleurstelling groter, en de woede die de vader zelf nooit helemaal begreep of beheerste, vindt een nieuw, krachtiger onderkomen in de psyche van zijn kind.


Zo ontstaat er een onzichtbare overdracht: onverwerkte woede wordt overgeërfd, en waar de ene generatie nog net wist te functioneren binnen het maatschappelijk aanvaardbare, gaat de volgende eraan ten onder.

Is het nog zinvol om van individuele schuld te spreken, als een hele context meewerkt aan de vorming van het ‘monster’?Hoeveel jongeren vandaag groeien op in gezinnen waarin de ware schade niet zichtbaar is, maar zich vertaalt in patronen van overleving, projectie en emotionele verlating?


De psychologe als spiegel: de kracht van menselijke aanwezigheid in de breuklijnen


In een omgeving waar volwassenen hun rol als gids of grensbewaarder hebben losgelaten — door uitputting, ontkenning of onvermogen — verschijnt er in Adolescence plots een figuur die afwijkt van het patroon: de vrouwelijke psycholoog. Haar aanwezigheid is subtiel maar trefzeker, en haar aanpak verraadt een diep inzicht in de onderstromen die spelen bij getraumatiseerde jongeren.

Ze stapt niet mee in het drama, noch in de afscherming of de verheerlijking van de jongen. In plaats daarvan beweegt ze op een fijngevoelige manier tussen zorg en confrontatie. Ze brengt zijn lievelingsdrankje mee, toont zachte aandacht zonder zichzelf op te geven, en bouwt zorgvuldig aan een band die noch moederlijk noch vriendschappelijk is, maar eerder responsief.


Wat zij doet, is geen klassieke therapie, maar een vorm van relationele disruptie. Ze is niet bang voor zijn spel van verleiding en afwijzing, laat zich niet meeslepen in zijn manipulatieve pogingen tot controle, en bovenal: ze blijft. Precies door niet in te gaan op zijn vraag om bevestiging (“vind je mij leuk?”), ontregelt ze het script dat hij gewoon is te hanteren bij vrouwen.

De jongen is merkbaar verstoord door deze spiegel. Hij probeert haar in een rol te duwen — de bemoederende, de verleidbare, de bevestigende — maar telkens opnieuw weigert zij die positie in te nemen. Daardoor zien we iets unieks gebeuren: zijn façade begint te wankelen.


Hij glijdt voortdurend heen en weer tussen twee identiteiten: het gekwetste kind dat bescherming zoekt en de hyperintelligente manipulator die controle wil behouden. Die dualiteit is geen toneelspel, maar het resultaat van een diepe innerlijke verscheurdheid: tussen hunkering naar liefde en een aangeleerde overtuiging dat liefde gelijk staat aan macht.

Wat gebeurt er met een kind dat opgroeit in een wereld waarin affectie alleen toegankelijk is via controle? Hoeveel ‘stoornissen’ zijn in wezen overlevingsstrategieën, gevormd door een systeem dat niet in staat was om echt aanwezig te zijn?


De school als spiegelmaatschappij: tussen uitputting en betekenisverlies


Een van de meest ontwrichtende lagen in Adolescence is niet het geweld op zich, maar de onverschilligheid waarmee het omringd wordt. De schoolomgeving — traditioneel bedoeld als leer- en vormingsplek — lijkt verworden tot een decor waarin jongeren functioneren zonder richting, zonder kompas, en vooral: zonder emotionele bedding.


Wat opvalt is niet enkel het gedrag van de jongeren, maar vooral het falen van de volwassenen om daar betekenis aan te geven. Leerkrachten ogen murw, vermoeid, machteloos. Ze grijpen niet in bij pestgedrag, zien of benoemen de signalen niet, en lijken collectief te hebben afgehaakt als opvoedende kracht. Er is geen moreel kader meer, enkel nog administratieve aanwezigheid.

In die vacuüm groeien jongeren op met hun eigen codes, hun eigen machtsstructuren en hun eigen – vaak digitale – manieren om de realiteit te bewerken en beheersen. De serie toont genadeloos hoe jongeren niet alleen communiceren via emoji’s en beelden, maar hoe die symbolen geëvolueerd zijn tot een gecodeerde taal van macht, manipulatie en sociale vernietiging. Een taal die door volwassenen nauwelijks begrepen wordt, laat staan erkend als vorm van geweld.

Is het pesten hier nog een gedragsprobleem, of eerder een uiting van een diepere collectieve dissociatie? Wat betekent onderwijs nog, als er geen verbinding meer is tussen leerstof, levenszin en menselijke aanwezigheid?


Waarheid in het tijdperk van AI: over manipulatie, perceptie en onzekerheid


Wat Adolescence op indringende wijze blootlegt, is dat het klassieke idee van waarheid — als iets objectiefs, toetsbaars en juridisch verifieerbaars — stilaan is gaan schuiven. In een wereld waar deepfakes, bewerkte chats en gecodeerde emoji-taal deel uitmaken van de alledaagse communicatie, wordt ook de reconstructie van een misdrijf iets glijdends.

Als kijker begin je zelf te twijfelen. De beelden die als “bewijs” worden opgevoerd, krijgen iets ambigu. Was Jamie werkelijk de dader? Of zijn we al zo gewend geraakt aan gemanipuleerde content, dat zelfs bewijsmateriaal niet meer heilig is? Deze twijfel is geen samenzweringstheorie, maar een reflectie op hoe technologie ons waarnemingsvermogen hertekent.


De serie speelt op een subtiele manier met het besef dat we leven in een tijd waarin realiteit geënsceneerd kan worden, en waarheid onderhevig is aan perceptie, framing en technologische bewerking.

Wat betekent gerechtigheid in een tijd waarin onze waarneming zelf fragiel is geworden?Wat doet dat met jongeren die opgroeien in een wereld waarin waarheid niet langer veiligheid biedt, maar een veld van onderhandeling is?


Gender, macht en het onzichtbare geweld


Een van de meest gelaagde spanningen in Adolescence is die tussen de dader en het slachtoffer. Niet omdat ze ons confronteren met een brute tegenstelling, maar juist omdat ze ons dwingen de grijze zone tussen beide te betreden.

De jongen koestert een diepe haat tegenover vrouwen. Niet openlijk uitgesproken, maar zichtbaar in zijn omgang, zijn taalgebruik, zijn consumptie van online materiaal en zijn subtiele reacties op vrouwelijke autoriteit. De vrouwen in zijn leven — zijn moeder, zijn zus, zijn psychologe, zelfs het slachtoffer — worden door hem gezien als spiegels van zijn onvermogen.


Maar ook de meisjes in de serie zijn niet zonder macht. Het slachtoffer wordt voorgesteld als een sociaal dominante figuur — populair, scherp, uitgesproken. Ze weet hoe ze anderen kan raken, kan uitsluiten, kan vernederen. En ook al rechtvaardigt dat op geen enkele manier de gewelddaad, het legt wel bloot hoe macht en kwetsbaarheid niet exclusief verbonden zijn aan geslacht.

Kunnen we leren kijken naar macht zonder te vervallen in schuld? Durven we erkennen dat geweld zelden ontstaat uit het niets, maar altijd wortels heeft in relationele dynamieken waarin meer dan één partij tekorten ervaart?


Naar een nieuw transcederend ouderschap


Wat Adolescence laat zien, is pijnlijk, verwarrend en confronterend. Niet omdat het uitzonderlijk is, maar omdat het herkenbaar is — zij het in meer of minder extreme vormen — in gezinnen, scholen, rechtbanken en sociale omgevingen van vandaag.

De serie stelt geen oplossingen voor, maar houdt ons een spiegel voor: een samenleving waarin kinderen niet meer beschermd worden door hun onschuld, maar belast worden met vraagstukken waarvoor hun brein, hun zenuwstelsel en hun identiteit nog geen draagkracht hebben.

We hebben dringend nood aan een nieuwe vorm van opvoedingsleiderschap. Niet autoritair, wel geworteld. Niet in controle, maar in aanwezigheid. Niet om jongeren te vormen naar het systeem, maar om hen te begeleiden naar hun eigen innerlijk kompas.


Misschien hoeven we niet alle antwoorden te hebben. Misschien volstaat het, voorlopig, om de juiste vragen te stellen: Waarom reageren kinderen vandaag met ongekende hardheid?Wat zeggen hun gedragingen over wat wij als samenleving al generaties lang niet willen voelen of erkennen?En wat vraagt het van ons — ouders, leerkrachten, therapeuten, rechters, burgers — om opnieuw aanwezig te worden in het leven van jongeren?


Want misschien ligt het begin van verandering niet in het herschrijven van gedragscodes of het installeren van strengere regels, maar in het opnieuw leren dragen van de werkelijkheid die jongeren vandaag met zich meedragen. In al haar rauwheid, complexiteit en ongefilterde intensiteit.


Waarom ik dit schreef


Deze tekst is geen klassieke analyse. Geen recensie, noch een poging tot duiding van goed of kwaad. Het is een verwoording van een dieper aanvoelen — een trilling die zich aandiende terwijl ik de serie Adolescence bekeek. Een verhaal waarin ik meer zag dan wat op het scherm getoond werd: patronen, systemen, verstrikkingen.


Ik keek ernaar als mens, maar ook als moeder.Van twee dochters die net de adolescentie betreden. En ik voelde hoe anders hun wereld is dan die van mijn jeugd — complexer, sneller, gelaagder. Een wereld waarin oude denkkaders over opvoeding, autoriteit en schuld niet meer voldoen. Een wereld die vraagt om échte evolutie.


Het bracht me bij een innerlijk besef dat al langer leeft in mij:dat we voorbij moeten aan het polariserend denken van juist/fout, dader/slachtoffer, ja/nee. Dat we niet langer kunnen opvoeden op basis van controle, maar dat de kern van werkelijk ouderschap ligt in zelfbewustzijn. In het vermogen om te reflecteren over je eigen overtuigingen, je denkpatronen, je overlevingsstrategieën. In de bereidwilligheid om innerlijk te veranderen — zodat je je kinderen niet vormt, maar vergezelt.


Voor mij is dat transcenderend ouderschap: geen projectie, geen correctie, maar aanwezigheid. Niet je kind maken tot iets wat jij wenselijk acht, maar hen begeleiden — stevig én zacht — door de jungle van complexiteit, met als enige anker: liefde.


Liefde die niet angstig begrenst, maar ruimte geeft. Liefde die niet alles wil verklaren, maar durft te blijven bij het onbegrepen. Liefde die niet corrigeert uit macht, maar leidt vanuit vertrouwen.

Ik schreef dit omdat ik geloof dat het anders kan. En moet. Niet voor het systeem. Niet voor de show. Maar voor onze kinderen. En voor onszelf.




 
 
 

Opmerkingen


bottom of page