top of page
Zoeken

De kapitein van mijn ziel

Invictus William Ernest Henley (1875)

Out of the night that covers me,

Black as the Pit from pole to pole,

I thank whatever gods may be

For my unconquerable soul.


In the fell clutch of circumstance

I have not winced nor cried aloud.

Under the bludgeonings of chance

My head is bloody, but unbowed.


Beyond this place of wrath and tears

Looms but the Horror of the shade,

And yet the menace of the years

Finds and shall find me unafraid.

It matters not how strait the gate,

How charged with punishments the scroll,

I am the master of my fate,

I am the captain of my soul.


De instorting: wanneer het vertrouwde breekt


Ik heb de "pit" gekend. Niet als een plotse afgrond, maar als een stille instorting van alles wat me tot dan toe houvast gaf. De pilaren waarop mijn leven rustte – huwelijk, moederschap, carrière – begonnen één voor één te wankelen. Wat ik ooit als waar beschouwde, viel uit elkaar. En toch, in die afbraak, ontstond geen wanhoop, maar stilte. Oorverdovend stil.

Daar, in dat oog van de storm, werd ik niet gebroken. Ik werd stil. En in die stilte ontdekte ik dat ik nog altijd kon kiezen: om te blijven liefhebben. Om gelukkig te zijn. Om aanwezig te zijn.

Zoals in Invictus:

"Under the bludgeonings of chance / My head is bloody, but unbowed."

Ik voelde me toegetakeld door het leven, maar ik boog niet. Niet omdat ik onkwetsbaar was, maar omdat ik trouw bleef aan iets in mij dat niet mee instortte.



De afpelling: een ontmoeting met het ware zelf


Ik staarde naar het puin en nam elk stukje vast. Wat was werkelijk van mij? Wat had ik aangetrokken uit gewoonte, angst, of het verlangen om erbij te horen? Elk losgelaten stuk bracht verdriet – niet uit spijt, maar als bevestiging dat ik erin geloofd had, dat het ooit klopte. En dat ik mezelf daarin niet verloochend had. Wat een bevrijding om mezelf niet langer af te wijzen. De vrouw die ik ooit was, verdiende geen oordeel, maar een buiging. Ze was een versie in wording. In plaats van opnieuw te bouwen, koos ik om te zijn. Niet vanuit gemak, maar vanuit waarheid.

"It matters not how strait the gate, How charged with punishments the scroll..." Ik ben diegene die terugblikt met mildheid. Ik ben de hoeder van mijn eigen verhaal.

De schaduw ontmoeten: angst als boodschapper van liefde


Ik ben niet mijn angst. Maar ik heb haar leren kennen. Ze kwam niet als vijand, maar als boodschapper. In haar trilling zaten stemmen, echo's van generaties, van een jong kind in mij dat bescherming zocht. Niet om te saboteren, maar uit liefde. Toen ik dat zag, werd angst een poort, geen barrière. Ik ontdekte dat het toelaten van schaduw mijn licht niet doofde, maar versterkte. Want wat ik niet wil zien in mezelf, zal zich blijven tonen via anderen, via situaties. In het toelaten van die schaduw, kwam ik thuis bij mezelf.


“Mijn schaduw is niet mijn vijand, maar mijn gids.”

De spiegel van de ander: liefhebben in bewustzijn


Ik geloof in verbinding. Niet als afhankelijkheid, maar als ruimte waarin we spiegels zijn voor elkaar. De ander laat me zien wat ik zelf niet kan zien. Soms pijnlijk, soms teder. Maar niet alles wat ik voel is van mij. En niet alles wat zij voelen, is aan mij om te dragen. Ik hoef de pijn van een ander niet te fixen. Mijn rol is niet die van redder, maar van getuige. Aanwezig. Zacht. Zoals de maan die licht werpt op de nacht, zonder te verblinden. Mijn liefde is geen actie, maar aanwezigheid.

Ik hoef niets te fixen om liefdevol te zijn. Liefhebben is aanwezig zijn, niet overnemen. Ik ben de maan. Ik ben genoeg.

Het oog van de storm: thuiskomen in het nu


In het nu gebeurt niets en alles tegelijk. Geen streven. Geen plan. Geen toekomst om te beheersen, geen verleden om op te kauwen. Alleen adem. Stilte. Kalmte. Het nu is niet leeg – het is de plek waar ik mezelf weer kan horen. Waar oude wonden nog kunnen jeuken, maar me niet langer beheersen. Waar ik vraag: wat komt dit me tonen? Wat mag er nog gevoeld worden, gezien worden, erkend worden? De groei ligt niet in vooruitgang, maar in verdieping. In aanwezig zijn, ook als het jeukt.

Zoals Henley schreef:

"And yet the menace of the years / Finds and shall find me unafraid."

Niet omdat ik de toekomst beheers, maar omdat ik in het nu thuis ben gekomen.


Manifest van een bewuste liefde


  • Ik hoef niets te fixen om liefdevol te zijn.

  • Mijn schaduw is niet mijn vijand, maar mijn gids.

  • Ik ben niet het puin. Ik ben degene die ernaar kijkt.

  • Liefhebben is aanwezig zijn, niet overnemen.

  • Ik ben de maan. Ik ben genoeg.

  • Ik ben de meester van mijn lot.

  • Ik ben de kapitein van mijn ziel.



Einde van het essay, begin van het gesprek.



 
 
 

Opmerkingen


bottom of page